Datum: 18-11-2012
Betreffend: Advies transitie Jeugdzorg
Geacht College van Burgemeester en Wethouders,
Om meer inzicht in de decentralisatie te krijgen, heeft de Jongerenraad (hierna JRM) de Klankbordgroep bezocht op 11 oktober jl. Daarnaast heeft de Jongerenraad contact gezocht met enkele instellingen welke jeugdzorg aanbieden. De informatie welke de JRM hierdoor ontvangen heeft, heeft ervoor gezorgd dat de JRM een objectieve mening heeft kunnen vormen. Op basis van De Conceptvisie Jeugd 2020 en de eigen visies is dit advies tot stand gekomen.
Over de volgende onderwerpen wil de JRM u graag adviseren:
1. Kinderen horen thuis, maar…..
2. Hulp uit eigen omgeving is het best, goedkoopst en makkelijkste, maar…
3. Communicatie tussen verschillende instanties kan beter!
4. Samenwerking tussen de 18 gemeenten in Zuid Limburg
5. Hoe kunnen we het best op preventie inspelen?
6. Heel veel dossiers, heel veel papierwerk.
7. 18 jaar en dan?
ad. 1 De gemeente gaat er van uit dat kinderen thuis bij hun ouders of verzorgers horen. Een prima uitgangspunt, vindt de JRM. Het is echter een feit dat er situaties zijn waarin het wel beter is voor het kind (en eventueel ook voor ouders/verzorgers) om (tijdelijk) ergens anders te gaan wonen. De JRM wil benadrukken dat er ook voor deze kinderen een goed beleid moet komen vanuit de gemeente. Het belang van het kind staat voorop in dit soort situaties!
ad. 2 Hulp uit eigen omgeving, dat is het plan. Goedkoop, makkelijk en beter als je denkt aan preventie (voorkomen is beter dan genezen). Maar de JRM denkt dat het probleem ook vaak ligt in de omgeving! De problemen ontstaan vaak door een thuis situatie die niet optimaal is en deze situaties ontstaan vaak weer door een slechte omgeving. Ook verkeerde vrienden kunnen een rol spelen. De JRM vind dat dat zeker niet over het hoofd gezien moet worden!
ad. 3 Uit het onderzoek van de JRM kon worden opgemaakt dat zowel jongeren als instanties lijden onder de slechte communicatie tussen de betrokken instellingen. De JRM geeft toe dat dit een uitdagend thema is; het is lastig om te bepalen bij wie de verantwoordelijkheid voor een goede communicatie ligt. De JRM is van mening dat deze verantwoordelijkheid in eerste lijn bij de instellingen ligt. In de praktijk blijkt dat zij hun verantwoordelijkheid niet (kunnen) nemen op dit gebied. Vanuit het beleid moeten er maatregelen worden getroffen, eventueel met de gemeente in een regisserende rol.
ad. 4 Niet alleen communicatie tussen de verschillende instellingen om de jongere heen is van belang; ook de communicatie tussen de samenwerkende gemeenten en andere gemeenten in de regio is een punt dat de JRM even wil aan stippen. De JRM vindt het belangrijk dat ook met de omliggende gemeenten die geen deel uitmaken van de 18 gemeenten met een gezamenlijk beleid goed contact wordt onderhouden wat betreft de jeugdzorg. Jongeren uit deze gemeenten mogen geen nadeel ondervinden van het feit dat hun gemeente niet bij de 18 samenwerkende gemeenten hoort.
ad. 5 Voorkomen is beter dan genezen, ofwel een klein probleem oplossen voordat het een groot probleem wordt! De JRM is het daar zeker mee eens, maar vindt wel dat er ook rekening gehouden moeten worden met grotere problemen. Om kleine of beginnende problemen op te lossen zou men trainingen kunnen geven aan docenten (mentoren en/of vertrouwenspersonen) op basis- en middelbare scholen hoe ze kinderen het beste kunnen helpen in zo’n situaties óf hoe een beginnend probleem opgemerkt kan worden. Dit kan ook op kinderopvangen plaatsvinden. Een ander idee van de JRM is om in wijkcentra 1 of 2 begeleiders te plaatsen waar mensen uit de wijk naar toe kunnen met opvoed problemen of andere dingen. De JRM heeft gemerkt dat er een soort taboe rust op het vragen stellen over opvoeden.
ad. 6 De regelgeving en procedures zijn inmiddels zo uitgebreid dat de JRM zich afvraagt of de jongere nog centraal staat of dat het dossier het middelpunt geworden is. De JRM is van mening dat administratie belangrijk is, dit moet echter niet de hoofdtaak van de hulpverlener zijn. Administratieprocedures kunnen indien (wettelijk) mogelijk aangepast worden?
ad. 7 18 jaar en dan? Over het algemeen houdt de hulpverlening op bij het 18 jaar worden van de jongere. Terwijl juist die ondersteuning naar zelfstandigheid en op eigen benen kunnen staan, belangrijk is. Hierbij doelt de JRM niet op zaken zoals boodschappen doen, koken of wassen maar meer op de ‘regelzaken’ zoals verzekeringen, huisvestiging en financieel overzicht houden. Advies hierbij is om middelen als vertrektraining meer in te zetten. Hierbij denkt de JRM aan een vorm waarbij de jongere geheel zelfstandig woont maar dat de jongere eens in de zoveel weken, naar behoefte, een medewerker van vertrektraining kan bezoeken of bellen. De medewerker kan de jongere bijvoorbeeld adviseren over en ondersteunen bij het aanvragen van verzekeringen maar ook overzicht creëren op het financiële plaatje van de jongere.
De JRM concludeert dat het misschien iets te hoog gegrepen is om de decentralisatie als kans te zien om jeudgzorg structureel te verbeteren. Hiervoor zitten er te veel hobbels in de lange weg die begaan moet worden. Desondanks denkt de JRM dat de decentralisatie en de hiermee gepaard gaande bezuinigingen geen voorbode hoeven te zijn voor een slechtere jeugdzorg. Doel zou moeten zijn om de jongeren om wie het draait zo min mogelijk te hinderen in het verkrijgen van de juiste hulp – zij zouden de kans moeten krijgen om al hun energie te steken in het verbeteren van hun toekomst. Dit is immers een kans die iedere jongere verdient – de JRM gelooft dan ook dat het bieden van die kans centraal zou moeten staan in het beleid van de gemeente.
Met vriendelijke groeten,
Kristel van Vondelen, Linda Jansen, Hannah Jans
Namens de Jongerenraad Maastricht
Lees hieronder de reactie van de gemeente: